De brief voor de koning
Ik houd mijn boekbespreking over het boek, De brief voor de koning.
Het boek is geschreven door Tonk� Dragt. De uitgeverij is Leopold Amsterdam.
Het boek is geschreven in 1963 en werd toen bekroond met de prijs voor het beste kinderboek.
Het boek heeft 8 hoofdstukken en 339 bladzijdes. Het boek speelt zich af in de riddertijd.
Het boek wordt vervolgd met het boek, geheimen van het wilde woud.
1. Samenvating
Het is nacht in een kapel net buiten de stad van Dagonaut. In die kapel zitten 5 jonge schildknapen, de volgende dag zullen ze tot ridder worden geslagen. De schildknapen heten: Wilmo, Foldo, Jioesipu, Arman en Tiuri. Het is de hele nacht stil maar plotseling wordt er op de deur geklopt. Ze dachten dat diegene die klopte wegging maar even na het geklop fluisterde de vreemdeling zacht maar goed hoorbaar:"In gods naam doe open." Tiuri doet de deur open en de vreemdeling vraagt of Tiuri een brief naar de zwarte ridder met het witte schild wil brengen. Als hij opschiet kan hij nog op tijd terug zijn als hij de ridderslag moet ontvangen.
Tiuri bereikt de herberg Yikarvava waar de zwarte ridder met het witte schild verblijft maar de herbergier zegt dan tegen Tiuri dat de zwarte ridder met het witte schild uitgedaagd is door de zwarte ridder met het rode schild.
Tiuri gaat de zwarte ridder met het Witte schild zoeken en hij vindt hem als hij al bijna dood is.
Hij verteld dat er geen tweegevecht is geweest maar dat de rode ruiters hem met velen hebben aangevallen.
Tiuri verbindt z�n wonden en terwijl hij dat doet verteld de zwarte ridder met het witte schild dat hij de brief voor koning Unauwen moet bezorgen en Tiuri kreeg ook een ring mee voor de kluizenaar Menaurus.
Kort daarna gaat hij op pad naar het westen naar het land van Unauwen.
Er komen ineens vele rode ruiters maar Tiuri weet hen te ont-snappen door in een boom te klimmen.
Als de rode ruiters eindelijk weg zijn gaat Tiuri verder en even later komt hij een stevige man tegen di Marius heet. Iedereen noemt hem dwaas maar Tiuri vindt het een aardig man. Marius geeft Tiuri eten en drinken en een dag later gaat Tiuri verder naar Kasteel Mistrinaut.
Maar daar zijn 4 grauwe ridders die hem proberen vast te houden omdat ze denken dat Tiuri de zwarte ridder met het witte schild heeft vermoord. Tiuri heeft van Lavinia ( de jonkvrouw) en van de burchtheer wapens gehad om zich te verdedigen. En nadat hij het allemaal heeft uitgelegd kan hij samen met de grauwe ridders meereizen tot aan de bergen. Tijdens de tocht naar de bergen wordt de groep aangevallen door rode ruiters maar Ardanwen ( Tiuri's paard ) red Tiuri's leven door een aanvaller dood te trappen en de rest werd door de grauwe ridders verslagen.
Ze kwamen bij de bergen en de grauwe ridders gingen naar het noorden en Tiuri verder naar het westen. De leider van de grauwe ridders, ridder Ristridin heeft hem verteld dat de zwarte ridder met het witte schild Edwinem heette.
Toen hij de bergen in klom kwam hij een pelgrim tegen die Jaro heette. Ze kwamen bij een kloof, Jaro gleed opeens uit en struikelde in de kloof en kon zich aan een tak vasthouden. Tiuri bond zichzelf vast aan een touw, en ging onder Jaro zitten zodat die uit de kloof kon gaan Tiuri trok zichzelf daarna op.
Bij de kluizenaar Menaurus aangekomen werd Piak hun gids. Toen Piak bessen was halen vertelde Jaro dat die een spion was en opdracht had hem te vermoorden maar dat nu niet meer kon omdat Tiuri hem het leven had gered. Maar nog niet alle gevaren waren geweken want er was nog een slechte spion en die heette Slupor. Jaro was net weg toen Piak terug kwam. Piak had alles gehoord omdat het zo echode in de bergen.
Toen reisde Tiuri door naar Dangria waar de burgemeester hen uitnodigden maar hen daarna vasthield. Maar Piak wist te ontsnappen en toen kreeg Tiuri tijd om zich in het grote stadhuis te verstoppen. Hij had de wapenkamer gevonden en pijl en boog meegenomen en zich opgesloten in een kamer. Hij pakte de brief las hem een paar keer en leerde hem uit z'n hoofd en vernietigde de brief maar de boodschap was in een soort geheimtaal geschreven zodat hij er helemaal niets van snapte. Hij scheurde de brief in honderden stukjes. Kort daarna ging hij heel zachtjes uit de kamer om te ontsnap-pen dat lukte. Hij ging daarna in een cafeetje zitten en hoorde daar dat Piak gepakt was. Hij vraagt om hulp en ze gaan met een hele groep naar het stadhuis en daar komt Piak weer vrij.
Dan gaan ze gauw door naar de Regenboogrivier maar daarvoor moeten ze 3 goudstukken betalen om er overheen te mogen. Tiuri en Piak hebben geen geld en dus kunnen ze niet over de brug. Ze kregen een idee. Ze konden proberen over te zwemmen want midden in de rivier was een eilandje om uit te rusten maar ze krijgen te horen dat er veel stromingen zijn. Ze horen dat ze 3 weken kunnen werken en dan 3 goudstukken krijgen maar dat wil Tiuri niet want dat duurt te lang. Ze lenen een bootje van een man en gaan proberen naar de overkant te varen. Dat lukt niet want de boot gaat lek en ze zitten op het ei-landje vast. Daar fluistert Tiuri Piak de inhoud van de brief in. Dan komt er een boot van de Tolheer en die zet hun in de gevangenis. Tiuri wil de tolheer spreken om hem te vertellen dat ze heel dringend naar de stad van Unauwen moeten. Hij ziet de ring van de tolheer, die is hetzelfde als de ring van ridder Edwinem en daarom verteld hij het hele verhaal van de opdracht en de dood van Edwinem. De tolheer vond het een goede reden en ze mochten verder als ze op de terugweg maar betaalden.
Tiuri en Piak bereiken de stad van Unauwen zonder moeilijkhe-den. Bij de ingang van de stad staat een bedelaar die vraagt of Tiuri wil afstijgen en hem wat geld wil geven. Tiuri doet dat, maar opeens heeft de bedelaar een dolk en probeert hem neer te steken toen dacht Tiuri ineens: Het is Slupor, maar een paar ridders van koning Unauwen komen Tiuri helpen en Slupor wordt gearresteerd. Toen kon Tiuri gelijk door naar de koning en vertelde hem de boodschap. Toen hij weer weg ging kreeg hij een zwaard en een ring.
Weer aangekomen in de stad van Dagonaut moest hij van koning Unauwen vertellen wat hij allemaal heeft beleefd en waarom. Koning Dagonaut nodigt hem uit voor een diner en vraagt dan wat hij nog voor Tiuri kan doen. Tiuri vraagt dan of hij nog tot ridder geslagen kan worden, de koning zegt dan nee want hij heeft de regels overtre-den.
Tiuri gaat met z'n ouders naar het diner en wil tussen de schildknapen en bediendes gaan zitten maar de koning wil dat niet want hij zei ridders moeten aan deze tafel zitten. De koning zei toen:"Ja, je bent ridder. Je moest alleen weten wat voor gevolgen het had als je regels overtreed. Maar jij had een goede rede."
EINDE
2. Personen die in het boek een rol spelen.
Tiuri is een schildknaap die in de nacht van z�n nachtwake uit de kapel sluipt omdat een mens er buiten om smeekt dat hij een opdracht vervult.
Piak is een jongen van 14 die altijd in de bergen heeft ge-woond bij Menaurus de oude kluizenaar.
De vader van Tiuri heet ook Tiuri. Hij heeft zelfs de bijnaam "de dappere". Die bijnaam heeft hij lang geleden in de oorlog gekregen. Hij bestuurt Kasteel Tehuri voor koning Dagonaut.
Waldo is de stalmeester van Kasteel Tehuri en is altijd een beetje knorrig.
Ridder Edwinem van Forrestera heeft de bijnaam de onoverwinne-lijke. Hij is een ridder van Koning Unauwen en wordt in het land van Dagonaut vermoord.
De grauwe ridders zijn 4 ridders die de dood van ridder Edwi-nem willen wreken. Ridder Ristridin is de leider samen met Ridder Bendoe. Ridder Arwaut is de jongere neef van Ridder Bendoe. Deze ridders zijn van Koning Dagonaut. De vierde is Ridder Ewijn van Koning Unauwen.
Heer Ardian is een ridder van Koning Unauwen die tol heft bij de Regenboogrivier.
De dwaas van de boshut is een man die Tiuri op z'n tocht tegenkomt en hem eten geeft.
De kluizenaar Menaurus woont in de bergen bij de bron van de blauwe rivier en is een tweelingbroer van Koning Unauwen. Maar hij heeft afstand gedaan van z'n prinselijke titel.
Koning Unauwen had 2 zonen die op dezelfde dag geboren waren en die zonen hebben toen ze volwassen werden ruzie gekregen over wie koning werd.
Koning Dagonaut heeft een wijze regering en hij regeert al vele jaren over het land van Dagonaut.
3. Informatie over Tonke Dragt.
Tonke Dragt is op 12 november 1930 in Djakarta in Indonesie geboren en daar groeide ze ook op.
Maar tijdens de Japanse bezetting zat ze 3 jaar opgesloten in een gevangenkamp. Zij zelf denkt dat daar het begin van het schrijven is ontstaan omdat zij in het kamp niks mocht en daarom verhalen ging fantaseren over verre landen zonder prikkel-draad. Na de tweede wereldorlog (1948) emigreerde zij naar Nederland.
Ze begon na de oorlog te schrijven en werd in de jaren 60 ��n van de belangrijkste jeugdschrijfster van Nederland. Ze schreef toen boeken die nu nog worden gelezen bijvoorbeeld: Brief voor de koning, Geheimen van het Wilde Woud, Torenhoog en Mijlenbreed. Het belangrijkste onderwerp in haar boeken is volwassen worden. In alle boeken krijgt een jongen/man een opdracht om iets te doen en stort zich daarmee in een groot avontuur en dat loopt altijd goed af. Aan het eind van het avontuur hebben de hoofdpersonen door hun belevenissen een andere kijk op zichzelf en de wereld. In 1964 werd "Brief voor de koning" haar tweede boek bekroond met de Prijs voor het beste Nederlandse Kinderboek, in 1971 ging de Nienke van Hichtumprijs naar "Torenhoog en mijlen -breed" en in 1976 kreeg Tonke Dragt de Nederlandse Staatsprijs voor Kinder- en Jeugdliteratuur.
Tonke Dragt schreef deze boeken.
1961 Verhalen van de tweelingbroers.
1962 De brief voor de koning.
1965 Geheimen van het Wild Woud.
1966 De zevensprong.
1969 Torenhoog en Mijlenbreed.
1973 De torens van februari.
1977 Water is gevaarlijk.
1979 Het gevaarlijke venster.
1982 Ogen van tijgers
1985 De blauwe boekanier
(is al in 1964 als boekenweekgeschenk verschenen. Haar boeken zijn altijd voor kinderen van 10 jaar en ouder.)
Dit boekverslag is gemaakt door Eelco van der Werf.
Als je opmerkinkingen hebt hoor ik ze graag per
email.
Back